Wijk

Dichteren.
De naam van de wijk is ontleend aan het buurtschap met de kenmerkende molen Aurora. De voorbereiding van de nieuwe wijk is lange tijd moeizaam verlopen door bezwaren van de bewoners van het buurtschap. De woningen zijn tussen 1995 en 2005 opgeleverd. De wijk bestaat uit buurten met verschillende bouwkundige karakters. De romantische buurt is ruim opgezet met meanderende straten, het stadskwartier een grote dichtheid en meer gestapelde woningen. De straten staan haaks op elkaar. De kleurrijke buurt heeft een structuur die het midden houdt tussen de romantische buurt en  het stadskwartier. Landelijk wonen is een buurt aan de rand van Dichteren met relatief veel vrijstaande woningen. Midden door de wijk loopt de Groene Wig, een groene long die vanaf de historische kern van Dichteren naar het Wehlse Broek steeds ruiger wordt. Het gebied heeft speel- en recreatievoorzieningen. De voetbalvelden van VIOD maken daar onderdeel van uit. Een deel van de trainingsvelden is mede bestemd voor openbaar gebruik.

De bewoners zijn jong en dynamisch, vooral in de leeftijd tussen 30 en 40 flink vertegenwoordigd. Ze weten zich over het algemeen goed te redden. De wijk is gebouwd met het oog hoger opgeleiden aan te trekken. Die ambitie is niet volledig behaald. Het opleidingsniveau is HBO/MBO. De verhuismobiliteit is er groot. De ontsluiting van de wijk is zeker met de auto goed: als je de hobbels in de wijk zelf hebt genomen ben je snel de snelweg. Voor een groot deel van de wijk ligt het station de Huet dichtbij. De wijk verkeert in eenzelfde levensfase als de Huet in de jaren 80 en 90: ’s ochtends vertrekken de bewoners grotendeels naar het werk of school, in de loop van de middag keert men weer terug. De samenhang in de wijk is daardoor niet zo groot. Voor veel mensen lijkt dat geen probleem: veel mensen vinden het wel prettig om op zichzelf te leven, met voldoende speelplaatsjes voor kinderen. Dat is ook wel nodig, want de groep tot 10 jaar is flink vertegenwoordigd. Op straatniveau zijn er wel intensieve contacten, zoals buurtbarbecues en oppassen op elkaars kinderen. Plaatsen voor ontmoeting zijn de supermarkt of de schoolpleinen en kinderopvang, hoewel de breng- en haaltaak vaak opa’s en oma’s ten deel valt. Verder zijn in de wijk weinig plaatsen van ontmoeting.

Er wonen in verhouding tot de gemeente-aantallen (nog) weinig kinderen van middelbare schoolleeftijd. Voor hen zijn er geen voorzieningen. Een deel veroorzaakt soms overlast met name in de Groene Wig of op het Willy Brandtplein, niet toevallig de plekken waar veel ouderen wonen, maar ook andere typische hangplekken. Bij planning van de wijk is rekening gehouden met 1,2 auto’s per woning. In veel delen van de wijk wordt de parkeerdruk daardoor als nijpend ervaren. Mensen willen het liefst voor eigen deur parkeren. Als de auto in een andere straat moet worden geparkeerd levert dat weer ongenoegen op bij die bewoners. De wijk is compact opgezet. De klachten over jeugd of parkeren bereiken snel de buurtwerker, wijkagent of gemeente. Na een gesprek is het probleem vaak opgelost. Maar soms is het parkeren van een probleem ook voldoende. Men gaat verder met het rustige leven van alledag.